Mogelijk werken bepaalde medicijnen, die al geregistreerd zijn voor een bepaald type kanker, ook bij andere kankersoorten. De DRUP-studie moet dit duidelijk maken. Internist-oncoloog Emile Voest: ‘Onze combinatie van DNA-data en medicijnen is uniek.’
Wie is Emile Voest?
Emile Voest (58) is sinds 2014 lid van de Raad van Bestuur van het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis met de portefeuille Zorg & Zorgontwikkeling. Tevens combineert hij in dit ziekenhuis de functies van internist-oncoloog en onderzoeker. Emile Voest was eerder bestuurlijk actief als voorzitter van de wetenschappelijke adviesraad van het KWF, de kinderoncologische stichting Kika en enkele internationale organisaties.
Het idee klinkt verbluffend eenvoudig: wie kanker effectief te lijf wil gaan, zal de ziekte bij de bron moeten aanpakken. En deze bron ligt bij iedere patiënt op precies dezelfde plek, namelijk in het DNA. Fouten in het DNA kunnen het proces van celdeling ontregelen, wat uiteindelijk kanker veroorzaakt. Deze DNA-fouten kunnen ook aanknopingspunten bieden voor behandeling: zogenaamde doelgerichte of ‘targeted’ therapie. Deze medicijnen worden over het algemeen getest in én goedgekeurd voor een specifieke kankersoort, waarin de DNA-fout in kwestie het meest voorkomt. Maar wat nu als een patiënt met darmkanker dezelfde DNA-fout heeft als zijn buurman met leverkanker? Kan hetzelfde medicijn tegen darmkanker ook effectief zijn bij leverkanker?
Gepersonaliseerd
Vanuit deze vraag initieerde Emile Voest, internist-oncoloog in het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis, samen met zijn collega’s Henk Verheul uit het VUMC en Hans Gelderblom uit het LUMC in september vorig jaar de DRUP (Drug Rediscovery Protocol): een nationaal onderzoek naar de effectiviteit van het koppelen van tumorkenmerken en gerichte anti-kankermedicijnen. Dit moet patiënten met vergevorderde of uitgezaaide kanker, voor wie een standaardbehandeling niet mogelijk is, een gepersonaliseerde oplossing bieden. De DRUP-studie is een initiatief van het Center for Personalized Cancer Treatment (CPCT) in Amsterdam en de Hartwig Medical Foundation: een samenwerkingsverband van inmiddels ruim veertig Nederlandse ziekenhuizen.
Monsters
Emile Voest, met aan zijn zijde promovendi en DRUP-coördinatoren Louisa Hoes en Daphne van der Velden, vertelt enthousiast dat door het CPCT-initiatief patiënten met uitgezaaide kanker nu toegang hebben tot grootschalige DNA-analyse. ‘Er bestaat een groeiende interesse bij patiënten en oncologen om deel te nemen aan de landelijke databank. Bij deze patiënten nemen we een stukje weefsel, een biopt, van de tumor. Dit doen we om te analyseren welke DNA-fouten er in de tumorcellen zijn opgetreden. Met deze analyse kunnen we in de toekomst een betere inschatting maken welke medicijnen bij welke DNA-fouten passen.’ Via de sequencing techniek leest Voest het hele DNA (genoom) van een patiënt. ‘In de zorg is het gebruikelijk om één specifieke DNA-fout te bestuderen, maar wij willen alles weten. Dus niet alleen door het sleutelgat naar een klein stukje DNA kijken, maar het hele DNA opnemen. Inmiddels zijn zo’n duizend biopten beschikbaar. Alle gegevens worden opgeslagen in een beveiligde database bij de Hartwig Medical Foundation en bestudeerd op mogelijke dwarsverbanden. Overeenkomende ‘foutjes’ bij verschillende tumoren komen zo snel aan de oppervlakte.’
Positief
Toch geldt ook binnen DRUP het adagium the proof of the pudding is in the eating, ofwel concrete toepassing in de praktijk. Er zijn sinds september zo’n tweehonderd patiënten, die geen reguliere behandelopties meer hebben, aangemeld voor de studie. Hiervan startten ruim vijftig patiënten met een behandeling op basis van het DNA. Men formeert per medicijn groepjes van acht patiënten met dezelfde DNA-fout en dezelfde soort tumor. Hoewel het nog te vroeg is voor definitieve conclusies, reageren patiënten overwegend positief. ‘Voor hen betekent het toch weer een nieuwe mogelijkheid in een moeilijke situatie. Het is een behandeling op maat die hen perspectief geeft. Maar we geven wel vooraf duidelijk aan dat we niet weten of de behandeling zal aanslaan’, aldus Voest.
'Dit doet geen enkel ander land ons na.’
Uniek
Om het onderzoek nog een stap verder te brengen zijn nieuwe medicamenten nodig. Hierbij zijn mogelijk ook niet-kanker medicijnen bruikbaar. ‘Bij een zeldzame DNA-fout lijkt ook een bepaalde bloeddrukverlager te werken. Normaal bepaal je die fout niet, maar door onze aanpak meten we alles en kunnen we ook dergelijke zeldzame situaties bestuderen’, aldus Voest. Dat maakt DRUP volgens hem precies zo bijzonder. ‘Doordat we het totale DNA van de patiënt bestuderen, komen we erachter dat kanker vaak ontstaat door een nieuw foutje dat niemand nog kende. In onze DNA-bibliotheek achterhalen we eenvoudig hoeveel patiënten zo’n zelfde foutje hebben. En vervolgens kunnen we beoordelen of dit medicijn ook echt meerwaarde heeft bij deze DNA-fout. Deze combinatie van DNA-data en medicijnen is uniek. Dit doet geen enkel ander land ons na.’
Maximaal bereik
Voest hoopt dat geneesmiddelenbedrijven ook de komende jaren medicijnen blijven leveren. Zeker omdat DRUP andere ziektebeelden wil gaan onderzoeken, waaronder hematologie en hersentumoren. ‘Het liefst zouden we alle relevante medicijnen in onze pijplijn hebben. Het mag wat mij betreft soms wel wat sneller. Zo duurde de voorbereiding van de DRUP-studie drie jaar. Als het zo lang duurt om een veilig en werkzaam geneesmiddel te ontwikkelen, wat is er dan logischer dan medicijnen die er al zijn te benutten bij andere ziektebeelden? Op die manier kunnen bedrijven maximaal bereik genereren.’
OVER DRUP
DRUP wordt mogelijk gemaakt door de medewerking van diverse partijen. Zo ontvangt de studie een jaarlijkse financiële bijdrage van de stichting BarcodeForLife en gaf ook KWF Kankerbestrijding een subsidie. Bij de activiteiten rond het opslaan van DNA-data maakt het DRUP-onderzoek gebruik van de diensten van de Hartwig Medical Foundation. Daarnaast stellen verschillende geneesmiddelenbedrijven hun medicijnen, die al ontwikkeld en goedgekeurd zijn, gratis beschikbaar.
Bijdrage lidbedrijven Vereniging
De DRUP-studie zou niet kunnen bestaan zonder de medicijnen die zeven lidbedrijven van de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen gratis ter beschikking stellen. Roche, AstraZeneca, Amgen, Bayer, BMS, Pfizer en Novartis leveren op deze manier een belangrijke bijdrage aan de zoektocht naar nieuwe behandelmogelijkheden van kanker. Manfred Marang (AstraZeneca) en Monique op ten Berg (Roche) vertellen over hun bijdrage aan het project. Marang: ‘DRUP laat echt zien wat we met wetenschap kunnen bereiken. We waren benieuwd of we bij dezelfde onderliggende biologie in de kankercellen in andere weefsels een vergelijkbaar effect van doelgerichte medicijnen zouden zien. Als bedrijf kun je dit effect bijna niet onderzoeken, omdat de patiëntaantallen zo klein zijn.’ Monique op ten Berg vindt het een absolute pre dat DRUP, afhankelijk van de onderzoeksresultaten, de mogelijkheid biedt om bestaande protocollen aan te passen. ‘We leren immers continu en nieuwe inzichten kunnen snel in het studieprotocol worden verwerkt. Dat heeft voor de patiënt duidelijke meerwaarde.’ Ook is ze blij dat de deelnemende bedrijven bereid zijn om de onderzoekdata onderling te delen. ‘Dat vind ik echt bijzonder. In het verleden hielden we als bedrijven angstvallig de kaarten tegen de borst en werden onderzoeksgegevens niet of nauwelijks gedeeld. Uiteraard blijven we concurrenten van elkaar, maar binnen DRUP geldt de code dat we goed met elkaar samenwerken.’ Meer bekendheid geven aan de mogelijkheden van DRUP staat hoog op het verlanglijstje. Marang: ‘We willen dat iedere patiënt waarvoor geen standaardbehandeling meer is, wordt geïnformeerd over de mogelijkheden die DRUP eventueel kan bieden.’
WIE IS MONIQUE OP TEN BERG
Monique op ten Berg (55) studeerde geneeskunde aan de Erasmus Universiteit. Na haar opleiding werkte zij in verschillende functies bij Organon. Sinds 2006 is zij medisch directeur bij Roche.
WIE IS MANFRED MARANG?
Manfred Marang (52) studeerde biomedische wetenschappen aan de Universiteit Leiden. Hij startte in 1995 bij Astra, later AstraZeneca. Sinds dit jaar is hij bij dit bedrijf medical lead oncologie.